JUDOCLUB OLYMPIA ZONHOVEN

geschiedenis van het kodokan judo


Ten einde het ontstaan van het Kodokan Judo beter te begrijpen, is het noodzakelijk dat eerst enkele termen verklaard worden. Judo is namelijk een "gendai budo". Budo (oftewel "bujutsu") is de verzamelnaam van alle Japanse gewapende en ongewapende krijgskunsten. De "gendai" classificatie duidt aan dat deze ontwikkeld is na de Meiji-restauratie in 1868. Aikido en het moderne Karate-do vallen hier bijvoorbeeld ook onder. De oude, klassieke en traditionele budo, van voor de Meiji-restauratie, worden aangeduid als "koryu budo". De verschillende legitieme Jujutsu, Iaijutsu, Kenjutsu, Naginatajutsu, ... stijlen zijn hier dan weer een voorbeeld van. Desondanks dat het Kodokan Judo een gendai discipline is, liggen de roots van deze krijgskunst bij het koryu Jujutsu.

Het Jujutsu

Het Jujutsu ("zachte kunst") was één van de ongewapende methodes uit het koryu budo, waarmee een tegenstander in enkele luttele seconden uitgeschakeld kon worden. Het Jujutsu werd onderwezen in verschillende scholen (oftewel stijlen, "ryu" genoemd), zoals bijvoorbeeld Takenouchi Ryu & Tenshin-Shin'yo Ryu. Elke meester onderwees hierin zijn eigen systeem van verdedigings-technieken die werden vastgelegd in officiële geschriften ("densho").

Ten gevolge van sociale veranderingen in Japan, onderging het Jujutsu een enorme ontwikkeling vanaf de tweede helft van de 16e eeuw tot de 19e eeuw. Na de Meiji-restauratie in 1868 (toen de samurai kaste ontmanteld werd, het dragen van het zwaard verboden werd, en het feodaal systeem verdween), ging het erg slecht met de budo takken. De interesse verdween en vele scholen liepen leeg.

Het ontstaan van het Kodokan Judo

Op 28 oktober 1860 werd te Mikage, nabij Kobe, meester Jigoro Kano (oftewel Jigoro Kano sensei) geboren. Met zijn familie verhuisde hij in 1871 naar de Japanse hoofdstad Tokyo, waar hij filosofie, economie en politieke weten-schappen ging studeren. Later werd hij leraar aan de school voor edelen (gakushu-in), en bekleedde hij ook enkele hoge staatsposten.

Jigoro Kano sensei.Ten gevolge van zijn tengere lichaamsbouw ging de jonge Jigoro Kano het oude Jujutsu studeren. Hij had in verhalen kennis gemaakt met het principe dat door gebruik van Jujutsu het voor een zwakkere mogelijk was een sterkere te overwinnen. Een oude Japanse Jujutsu meester en vriend van de Kano familie, Teinosuke Yagi, bracht Jigoro Kano in contact met het Jujutsu. Na lang zoeken kreeg Jigoro onderricht van Hachinosuke Fukuda sensei en Masatomi Iso sensei van de Tenshin-Shin'yo Ryu, en van Tsunetoshi Iikubo sensei van de Kito Ryu. Deze drie meesters leerden Jigoro Kano de geheimen van hun respectievelijke scholen. Verder vervolmaakte hij zijn onderricht nog door het bestuderen van de geschriften van andere Jujutsu scholen en van buitenlandse werken over lichamelijke opvoeding. Daarna bouwde hij zelf een systeem op waarin ook veel aandacht werd besteed aan het geestelijk aspect.

In 1882 opende J. Kano sensei zijn eigen school onder de naam Kodokan Judo ("school tot het onderricht van de zachte weg"). Hij startte in de Eishoji tempel met negen leerlingen en 12 tatami. Met opzet had Kano sensei de term "jutsu" niet gebruikt, maar veranderd in "do". Zodoende onderwees hij geen Jujutsu maar wel Judo ("ju" is het principe, "jutsu" is de kunst, en "do" is de weg). De prefix "kodokan" kwam erbij omdat de naam Judo reeds door een andere jutsu-school (Shikishin Ryu) was gebruikt.

Eishoji tempel: geboorteplaats van het Kodokan Judo.Na een moeilijke start en minachting van andere jutsu-scholen brak het Kodokan Judo door in 1886. Dat jaar richtte de hoofdstedelijke politie van Tokyo een tornooi in. Hieraan namen 15 judoka van Kano sensei en 15 jutsuka van Totsuka sensei deel. Het werd een 13-0 overwinning voor het Kodokan, met 2 kampen onbeslist.

De effectiviteit van het Kodokan Judo was bewezen en de kunst verspreidde zich over Japan. Jaren later volgde de rest van de wereld, en ontwikkelde Judo zich ook als een tweekampsport.

Verdere ontwikkeling van het Kodokan Judo

Met de klem- en verwurgtechnieken van de Tenshin-Shin'yo Ryu en de worpen van de Kito Ryu nam het technisch Judo een start in de Eisoji-tempel. In tegenstelling met de jutsu-scholen werd shizenhontai de basishouding, werd er aandacht besteed aan het kuzushi en het tsukuri van een techniek, en werd het randori gebruikt als trainingsvorm.

Het Kodokan verhuisde van Eishoji naar Imagawa (1883) en dan naar Koji Machi. Daar werden Shiro Saigo en Tsunejiro Tomita eerste dan (1884). Deze twee, met de nieuwe leerlingen Sakujiro Yokohama en Yoshiaki Yamamoto, werden de steunpilaren van het Kodokan. Weer verhuisde het Kodokan, deze keer naar Fujimi Cho (1889). Hier nam het aantal leerlingen toe en werden de eerste leefregels opgesteld. De leerlingen werden ingedeeld in drie groepen: de externen, de internen en de echte leerlingen of zij die zich volledig met Judo bezig hielden (uchidechi).

De worpen werden in reeksen ingedeeld, en in 1895 was de eerste Gokyo klaar. Deze Gokyo werd in 1910 verbeterd en aangepast, toen men tot 5 reeksen van 8 technieken kwam. De filosofische ontwikkeling en de culturele vereniging van het Kodokan kwam in 1922 tot voltooiing, met de twee spreuken seiryoku zen'yo en jita kyoei. Een jaar later werd er gestart met het Judo voor dames, en in 1930 werd het eerste Judo kampioenschap van Japan gehouden. Na Suidobashi (1933) met een dojo van 514 tatami belandde het Kodokan in Bunkyo Kasuga (1958).

Na een vergadering met het Internationaal Olympisch Comité te Cairo, overleed Jigoro Kano sensei op 4 mei 1938 op het stoomschip "Hikawa Maru" aan een longontsteking. Na zijn dood werd Nango Shiro in 1940 de president van het Kodokan. Deze werd in 1946 opgevolgd door de tweede zoon van J. Kano: Risei Kano.

Jigoro Kano sensei & Kyuzo Mifune sensei.Vanaf 1950 werd het Judo onderwezen in de Japanse scholen. Er werd meer aandacht besteed aan de indeling van het grondwerk, terwijl het ate waza enkel in kata vorm beoefend blijft. Tevens werd er meer aandacht besteed aan de kata vormen. J. Kano sensei stelde het Nage No Kata en Katame No Kata samen als de studie van de toepassingstechnieken (samen Randori No Kata genoemd). Het Koshiki No Kata werd verder beoefend uit eerbied voor de Kito Ryu (de Jujutsu stijl die als voornaamste oorsprong van het Kodokan Judo heeft gediend). In 1887 werd het Ju No Kata (vormen van zachtheid) samengesteld, met als doel een harmonisch geheel te vormen met het randori. Daar kwam dan nog Kime No Kata (vormen van beslissing) en Seiryoku Zen'yo Kokumin Taiiku No Kata (nationale opvoeding voor maximum resultaat) bij. Het artistieke en filosofische deel komt aan bod in de Isutsu No Kata (vormen van vijf).

Het Kodokan zond zijn leerlingen uit over de hele wereld. Yamashita sensei onderwees het Judo in de Verenigde Staten. Naar Europa kwamen Mikonosuke Kawaishi sensei (Frankrijk) en Gunji Koizumi sensei (Verenigd Koninkrijk). M. Kawaishi sensei werkte een eigen onderwijssysteem uit voor de Europeaan, met ondermeer ook de onderscheiding met kleurgordels. Na de komst van Ichiro Abe sensei in 1950 in Frankrijk, en in 1953 in België, werd terug het Kodokan systeem beoefend.

In 1956 werd de moderne zelfverdediging vastgelegd in het Kodokan Goshin Jutsu. In 1982, met het vernieuwen van het Kodokan te Kasuga, werd de kleinzoon van Jigoro Kano sensei, Yukimitsu Kano, president van het Kodokan.

Bron: Cursus initiator Judo, Brussel, 1987, VTS-BLOSO. De Geyter J.; Heylen J.; Veulemans E.